In de jongste gemeenteraad (december 2016) werden de aanpassingen aan het budget 2016 en het meerjarenplan 2014-2019 (MJP) voorgelegd ter goedkeuring.  Wat leren ons deze aanpassingen.

Het MJP werd een eerste keer opgemaakt eind 2013.  Toen werden twee prioritaire beleidsdoelstellingen bepaald. Het beperkt houden van de personeelskost en het beheersen van de schuldratio.

Volgens de eerste doelstelling moet de personeelskost beperkt blijven tot 30% van de ontvangsten uit exploitatie.  De schulduitgaven moeten op hun beurt beperkt blijven tot 25% van diezelfde ontvangsten uit exploitatie. Ontvangsten uit exploitatie zijn vooral belastingen en werkingssubsidies die de gemeente ontvangt.  

Bij de voorstelling van het MJP in 2014 merkte ik al op dat deze beleidsdoelstellingen niet getuigen van enige ambitie. Beiden zijn doelstellingen die een verhouding zijn tussen twee getallen. Precies hierdoor zijn ze ook perfect manipuleerbaar. Wanneer de kost dreigt uit de hand te lopen kan je het percentage bijsturen door de ontvangsten wat op te trekken. Dit gebeurde dan ook reeds in 2015 met het doorvoeren van een belastingverhoging die reeds begin deze legislatuur onafwendbaar bleek. 

Dit jaar zien we de personeelskost oplopen tot 4,4 miljoen euro.  Dit is bijna 500.000 euro meer in vergelijking met de start van het MJP.  Maar dankzij de verhoging van de belastingen is de verhouding personeelskost ten opzicht van ontvangsten uit exploitatie nog steeds slechts 26,356%.  Hierdoor blijft de beleidsdoelstelling zonder bijkomende inspanningen perfect in het vizier.

De schulduitgaven, kapitaal en intrest aflossing van de leningen, zijn sedert het begin van het MJP meer dan gehalveerd tot 3,4 miljoen euro.  Hierdoor wordt sedert twee jaar de 25% norm behaald.  Meevaller hierbij is uiteraard de ongeziene rentedaling waardoor het actief schuldbeheer van de gemeente een duidelijk resultaat oplevert.

 

Lagere schulduitgaven betekent echter niet dat we tot de beste van de klas behoren.  De schuld van onze gemeente is nog steeds torenhoog.  Het bestuur slaagt er jaar na jaar niet in om een belangrijke schuldafbouw te verwezenlijken. Bij het voltooien van het SPC Jabbeke in 2012 werd gedacht de schuld van 30 miljoen euro tegen 2016 te kunnen afbouwen tot 19 miljoen euro.  Met de opmaak van het MJP in 2014 werd deze prognose al vlug bijgesteld naar 26 miljoen euro in 2016 en 20 miljoen euro in 2019.  Vandaag wordt het MJP voor het derde jaar op rij terug aangepast en weten we beter.  De schuld is nog steeds 27,5 miljoen euro en zal in 2019 zeker nog de 25 miljoen euro benaderen. 

Cruciaal bij dit alles zijn uiteraard de eenmalige inkomsten uit de verkoop van eigen patrimonia en de drie grote projecten Varsenare Noord, de ambachtszone Stationsstraat en het inbreidingsproject in Jabbeke Centrum.

De inplanning van deze projecten verloopt al enkele jaren chaotisch. Varsenare Noord en de ambachtszone Stationsstraat hadden reeds inkomsten moeten genereren in 2015 en 2016. Het inbreidingsproject in Jabbeke Centrum had verwezenlijkt moeten zijn in 2016.  Deze projecten werden allen uitgesteld met minstens een jaar tot zelfs drie jaar wat Varsenare Noord betreft.  Let wel… vooraleer dergelijke projecten geld in het laatje brengen moet eerst geïnvesteerd worden.  De te verwachten inkomsten gespreid over een drietal jaren zal daarom slechts 3.7 miljoen euro bedragen.  

De verkoop van eigen patrimonia kan nog eens 1,8 miljoen euro opbrengen. Waardoor zonder nieuwe vertragingen, de schuld met minstens 5.5 miljoen euro kan worden verminderd tijdens de volgende drie jaar.

Het schepencollege ziet dit blijkbaar anders. Volgens het net aangepaste MJP zullen er eerst nog bijkomende leningen opgenomen worden en zal er de  komende drie jaar 5 miljoen euro extra geïnvesteerd worden. In maart dit jaar gaf ik al aan dat reeds meerdere legislaturen het verkiezingsmoment een belangrijke rol speelt in het investeringsbeleid van het college van burgemeester en schepenen. Ik kondigde toen aan dat dit ook tijdens deze legislatuur duidelijk ging worden. Vandaag is er geen mooier bewijs.  Hier wordt niet gestreefd naar de maximale welvaart voor onze burgers maar enkel naar het maximale eigen voordeel.