Wanneer is men verkozen?
Als een lijst meer zetels binnenhaalt dan er kandidaten op de lijst staan, is uiteraard iedereen verkozen. Maar dat is een redelijk theoretische situatie. Voor een zetel moet een kandidaat meer stemmen halen dan het verkiesbaarheidscijfer. Dat cijfer wordt voor elke lijst afzonderlijk berekend.
Hiervoor vermenigvuldig je het stemcijfer van de lijst met het aantal door de lijst gewonnen zetels. Het bekomen product deel je achteraf door het aantal door de lijst gewonnen zetels vermeerderd met één.

Als we dit toepassen voor de lijst JA! tijdens de verkiezingen van 2006 komen we aan volgend cijfer:

Lijststemmen:2844
Toegewezen zetels:7
Verkiesbaarheidscijfer wordt bijgevolg: 2844 x 7 : 8 = 2489

Kandidaten met een hogere score dan dit getal zijn verkozen, maar dit is eerder een uitzondering. De onderstaande lijst met kopstemmen binnen de lijst JA! in 2006 toont dit aan.  Lijsttrekker Régine Demeulemeester behaalde 'slechts' 809 stemmen terwijl het verkiesbaarheidscijfer 2489 was.
Idem voor CD&V.  Stemmenkanon Hendrik Bogaert behaalde 'slechts' 2936 stemmen terwijl het verkiesbaarheidscijfer van zijn partij 4921 was.

Vervolgens wordt de 'pot' berekend om de overdracht van de lijststemmen toe te passen. Deze pot wordt berekend door het aantal lijststemmen te vermenigvuldigen met de toegewezen zetels en dit aantal te delen door 3.
Deze pot wordt dan gebruikt om volgens de plaats op de lijst, de voorkeursstemmen van de kandidaten aan te vullen tot het verkiesbaarheidscijfer.
De plaats op de lijst is nog wel van belang maar het effect van de lijststem reikt niet ver. Alleen de nummers 1 en 2 van lijst kunnen profiteren van de overdracht. De burger heeft dus meer inspraak op wie bestuurt.

Na het verdelen van de pot, krijgen de kandidaten met het hoogste aantal (voorkeurs)stemmen de toegewezen zetels.

De lijst van opvolgers wordt op exact dezelfde manier aangeduid.  Alleen worden de effectieven eerst uit de lijst geschrapt.